Thema’s > Maria Alexandra Victoria, koningin van Roemenie
Maria Alexandra Victoria moest de Koningin van Verenigd Roemenië in 1918 worden. Zij was geboren in Eastwell op 17 Oktober 1875. Haar vader was Alfred, Hertog van Edinborough, de zoon van koningin Victoria.
De moeder van koningin Maria was hertogin Maria Alexandrova, de enige dochter van tsaar Alexander 11 uit Rusland. Toen zij slechts 16 was werd zij uitgehuwelijkt aan Ferdinand von Hohenzollern, de erfgenaam van de troon van Roemenië. De noodzakelijke maatregelen waren getroffen door Charley, prinses van saxa-Meiningen, de oudere zuster van de Duitse Koning. De ceremonie vond plaats bij het nieuwe paleis in Potsdam op 21 mei 1892. Wilhelm 11 van Duitsland nam aan deze viering deel.
Dit huwelijk kon ernstige gevolgen hebben, niet alleen voor het Roemeense koninkrijk dat een alliantie met een grote macht aan zou moeten gaan, maar ook in Groot-Brittannië moest een troonopvolger komen. Lord Kanselier moest het risico dat ontstaan was elimineren. William Evart Gladstone werd gevraagd uit te zokeen welke vragen en de gebeurtenissen op dat ogenblik in Roemenië speelden. In 1878 wenste hij het onafhankelijk Roemenië geluk dat dat hij zag als toekomstig “huis van vrijheid” en hij drukte zijn spijt voor het verlies van het zuiden van Basarabia uit, dat door Rusland wordt genomen.
William Evart Gladstone stelde het verdrag op dat tussen Koning Carol en Koningin Victoria werd gesloten. Volgens een oude bepaling – de “Akte van regeling” (1701) – zou het recht op troonopvolging vervallen indien de toekomstige troonopvolger met een Rooms-katholiek zou trouwen. Prinses Maria gaf derhalve al haar rechten op de troon van Engeland op door dit huwelijk.
Hoewel Koningin Victoria het huwelijk in Chapel Saint George in Windsor wilde plaatsvinden, gaf zij het idee wegens de controversen tussen de twee kerken op. Het Vaticaan verweet op haar beurt de Katholieke prins het huwelijk met de Protestantse Maria. Het huwelijk werd gevierd in Sigmaringen op 29 van December 1892 volgens de gebruiken van beide godsdiensten van de bruid en bruidegom.
Het Koninklijke paar kwam aan in Boekarest op 4 Februari 1893. De Voorzitter van de Minister Raad maakte een officieel document openbaar waarin Koning Carol zei dat zijn huwelijk een succesvolle voleinding van zijn strevend naar de “vooruitgang van de Roemeense natie” was. Op die dag trouwden 32 echtparen, voor elk van de provincies één echtpaar, in 32 kerken in Boekarest. Voor de gelegenheid zamelde de vrouw van de Eerste Minister geld in om een tiara te kopen die de prinses had gevraagd om in een liefdadigheidsstichting “Domnita Maria”(Prinses Maria ) worden gebruikt. Deze stichting steunde volkskunst en moedigde aan om oude tradities in ere te herstellen.
Al vanaf haar aankomst wilde de Prinses van Roemenië het lot van het land delen, de toekomst van de Roemenen.
Voor haar kroning in 1914 baarde ze zes kinderen: Carol (de toekomstige Koning van Roemenië), Elisabeth (de toekomstige Koningin van Griekenland), Marioara (de toekomstige Koningin van Joegoslavië), Nicolas (de toekomstige erfgenaam van de kroon van Roemenië), Ileana en Mircea.
Haar inspanningen versterkten de banden van Roemenië met Engeland en verhoogde het belang van de jonge Roemeense staat die een belangrijke rol in de Europese politiek begon te spelen. Onder de zware politieke omstandigheden van de eerste wereldoorlog bewees oorlogskoningin Maria haar vaardigheden op het gebied van diplomatie met een constante nadruk op de essentiële belangen van Roemenië in het netwerk van internationale verhoudingen.
Zelfs vóór haar kroning in Augustus 1914 liet zij weten tegen de betrokkenheid van Roemenië in de oorlog aan de kant van de Centrale mogendheden te zijn en steunde ze een alliantie met de Entente voor de hereniging met de Roemeense provincies die op dat moment nog onderdeel uitmaakte van het Oostenrijks-Hongaars Imperium.
Ook al tijdens de regering van Ferdinand was zij constant betrokken bij de grote besluiten van essentieel belang voor de Roemeense mensen. Koningin Maria gebruikte haar vele vaardigheden en toonde haar opmerkelijke moed en energie zoals men maar zelden ziet bij Koninklijke families door verpleegster te worden terwijl Roemenië in oorlog was.
Nadat de vijand Boekarest bezette zocht zij haar toevlucht in Iasi maar zij deelde als altijd in het lijden van de mensen, veroorzaakt door de oorlog. Koningin Maria was bereid om haar gezondheid op het spel te zetten tijdens het bezoeken van de gewonde en de zieken die van het front terugkeerden, net zoals zij in 1913 had gedaan toen zij de cholerakampen was gaan bezoeken. Haar aanwezigheid wekte overal de moed van iedereen en gaf hen de hoop op de definitieve overwinning.
Koningin Maria gaf nooit haar vertrouwen op in de definitieve triomf van de Entente en voerde haar moeilijke opdracht uit om de politieke Engelse leiders van het gelijk van de Roemeense zaak te overtuigen.
In brieven die naar de Britse overheid werden verstuurd tijdens de oorlog, maakte zij de noodzaak duidelijk om Roemenië terug naar zijn vroegere grenzen te krijgen. Koningin Maria steunde met haar sterke wil en bekende energie het verzet van het Roemeense leger in de “driehoek van dood”, het enige vrije stuk land in Roemenië.
Koningin Maria werd beloond voor haar hardnekkigheid toen het nationale ideaal bereikt werd toen het gehele land weer werd verenigd. Terwijl de Vrede Conferentie in Parijs (1919) werd gehouden ontplooide ze een enorme activiteit voor de internationale erkenning van Verenigd Roemenië. Vele derde landen erkenden haar als symbool van de nationale verrijzenis. Koning Ferdinand en Koningin bezocht Maria verscheidene westelijke landen waarbij zij de geschiedenis en de cultuur van het Roemeense volk bekend maakte. Haar reis naar de Verenigde Staten van Amerika in 1926 werd een briljant succes.
In 1927 stierven Koning Ferdinand en I. C. Bratianu.
In 1938 ging Maria naar Italië op doktersadvies om wat tijd in Merano door te brengen omdat zij sinds 1937 ziek was geweest. In April ging zij naar het Dr.lahmann sanitarium in Weisser Hirsch dichtbij Dresden. Hoewel de artsen haar gezondheid voor een lange en vermoeiende reis ongeschikt vonden.
Koningin Maria besliste op 27 Juni 1938 om Roemenie te verlaten. Koningin Maria stierf bij kasteel Pelisor op 10 Juli 1938. Alle kranten in de hele wereld gepubliceerde artikelen om hulde aan deze grote koningin te brengen. Het lichaam van Maria werd begraven in de kerk van Curtea De Arges en haar hart werd bewaard bij haar stichting “Stella Maris” in Balcic.
Haar hart kon daar echter geen rust vinden. Nadat Quadrilater aan Bulgarije werd overgegeven moest het in een nis in de rots dichtbij het kasteel van Bran worden gezet. In 1968 bracht een kist het hart van Koningin Maria naar het kasteel van Bran en in maart 1971 werd het geschonken aan het Nationale Museum van de Geschiedenis van Roemenië.