Ada Kaleh was een eiland gelegen in de rivier de Donau, op ongeveer 3 kilometer stroomafwaarts van Orşova. Het eiland stond bekend als een vrije haven en de toevlucht van smokkelaars. Het werd voornamelijk bewoond door Turken, maar ook andere etnische groepen woonden er in de loop van de geschiedenis. Adakale betekent letterlijk “EilandFort” in het Turks.
Sinds de oudheid hebben mensen op het eiland Ada Kaleh gewoond. Het werd voor het eerst in 1430 in officiële documenten vermeld door een Duitse Orde. In een van hun officiële rapporten noemden ze het onder de naam “Saan Euland”, met 216 inwoners.
Het eiland Ada Kaleh speelde een grote rol in de oorlog tussen de Habsburgse monarchie en het Ottomaanse rijk, vanwege zijn strategische ligging. In 1689 bouwde de Habsburgse monarchie een fort op het eiland en dat fort werd de belangrijkste reden van conflict voor de twee rijken. In de loop van de jaren werd het eiland achtereenvolgens bezet door zowel het Ottomaanse rijk als de Habsburgse monarchie, totdat het in 1739 met het Verdrag van Belgrado aan het Ottomaanse rijk werd toegewezen.
Het eiland Ada Kaleh werd in 1789 opnieuw veroverd door de Habsburgers, maar ze moesten het teruggeven als gevolg van het Verdrag van Sistova in 1791, waarmee een einde kwam aan de oorlog en het eiland Ada Kaleh zijn militaire betekenis verloor.
In 1878 was het eiland helemaal vergeten tijdens de vredesbesprekingen van het Congres van Berlijn en het bleef Ottomaans grondgebied. Oostenrijk-Hongarije verklaarde haar soevereiniteit over het eiland in 1913.
Na Wereldoorlog I, verklaarde Roemenië zich onafhankelijk in 1919 en zette zijn eis op het eiland Ada Kaleh kracht bij met Verdrag van Trianon in 1920. Op 24 juli 1923 heeft de Republiek Turkije Ada Kaleh overgedragen aan Roemenië na het Verdrag van Lausanne.
Ada Kaleh was een geliefde toeristische plek vanwege de verlaagde prijzen voor Turkse delicatessen, sieraden en tabak. De meeste inwoners verdienden hun brood met het cultiveren van tabak en vissen, maar de plaats stond ook bekend om zijn rozen, die werden gebruikt om olie en parfum te maken.
In 1964 werd het IJzeren-Poort project opgestart en de bouw van een dam in de rivier de Donau begon aan de grens tussen Roemenië en Servië.
Tijdens de bouw werden enkele gebouwen van Ada Kaleh verplaatst naar het nabijgelegen Simian-eiland, inclusief een deel van het metselwerk van de catacomben van het fort, de moskee, de bazaar en het kerkhof. Het grootste deel van de bevolking besloot te emigreren naar Turkije, maar sommige burgers besloten te verhuizen naar Dobruja.
Het bouwproject heeft het eiland Ada Kaleh volledig van de kaart geveegd. Tegenwoordig ligt het eiland onder water, met nog delen van haar gebouwen intact. Er wordt gezegd dat, als het water helder genoeg is, je sommige gebouwen nog kunt zien.