ROEMENIE Boekarest, vrijdag 23 t/m dinsdag 27 februari 2007
Ja ja, deze dame ging vrijdagochtend 23 februari 2007 weer naar haar geliefde Roemeniė, en dat voor maar vijf dagen. Een hele luxe voor dit meissie maar ach, er werd hard voor gewerkt en een verzetje zo op zijn tijd moest kunnen toch?
Ik zal even uitleggen hoe dit allemaal tot stand is gekomen.
Zoals jullie waarschijnlijk wel weten heb ik een goede vriendin, die tevens ook mijn buurvrouw is, die uit Roemeniė komt. Iulia! Maandagochtend (19 februari) stond ze al voor dag en dauw met haar kopje koffie voor mijn neus, helemaal hieperdepieper. Ze ging naar Boekarest met haar klimdwerg Mada om die zondag (25 feb.) een ijsgala bij te wonen van de wereldberoemde ijsdanser EVGENI PLUSHENKO, want daar hadden ze kaartjes voor geregeld en Mada had dan toch vakantie dus ach…. dat moesten ze er maar van nemen dan.
Mijn hartje begon al sneller te kloppen…. ach, Plushenko, tijdens de afgelopen Olympische winterspelen had ik aan de buis gekluisterd gezeten om hem zijn fantastische shows te zien schaatsen en ik had werkelijk genoten van die Rus.
Iulia zag mijn blik en vertelde mij lachend dat er nog wel een paar kaartjes waren, dus als ik dat ijsfenomeen wilde zien zondag in Boekarest was dat geen probleem. Gewoon even een vliegticket boeken en ik kon mee!
Oh hemeltje, dat was natuurlijk niet tegen dovemansoren gezegd, maar aangezien ik in september van dit jaar ook al richting Roemeniė ga had ik zoiets van: leuk leuk leuk, maar 2x Roemeniė in 1 jaar? Werner zou er hartkloppingen van krijgen dus……
Iulia vond het echter helemaal geen probleem, ik moest alleen maar even sponsors zoeken toch? Meteen had ik mams aan de telefoon en legde haar de hele situatie uit. Die vond het een kans uit duizenden en zie hier…. lang leve paps en mams, mijn ticket was geregeld! Nu was ik ook in de hieperdepieper-stemming, ik ging naar mijn oh zo favoriete plekje op aarde, kreeg de kans om Plushenko in aktie te zien en ik zag tevens al mijn vrienden weer!
Iulia en Mada gingen zaterdag pas vliegen (de 24ste) en kwamen dan die donderdag erop weer terug. Dat vond ik te lang, ook omdat ik die dinsdag daarop weer gewoon moest werken. Maar vrijdag was ik al vrij en ik had zoiets van: ik ga dan lekker al vrijdag weg, vraag dinsdag vrij en maak er vijf dagen van. Nou, dinsdag kon ik meteen vrij krijgen dus dat was geen probleem en ik belde subiet Angela in Boekarest op met de vraag of zij en Nae dat weekend wat te doen hadden. Stomverbaasd hing mijn Roemeense vriendin aan de andere kant van de lijn…. een grote “WHY?” vloog terug naar Holland en toen ik de situatie uitlegde ging Angela uit haar dak! Dat ik zomaar een paar dagen onverwacht kwam was helemaal geweldig…. onderdak geregeld want bij hun kan ik altijd terecht.
Nu werd dat nog een hele touwtrekkerij daar in Boekarest, want Iulia en Gheorghita hebben een appartement vlakbij Angela en Nae en daar woont hun (en mijn) vriendin Lumi, waar ik ook moest en zou logeren. Ik heb mij maar in tweeen gesplitst. Ik zou dan 2 nachten bij Angela en Nae logeren en de andere 2 nachten bij Lumi en Iulia. Dat zou me een feest worden hoor.
‘s-Middags kwam Marloes thuis uit school en vermoedde al snel dat er wat te gebeuren stond dat weekend. Met jaloerse blikken werd kennisgenomen van mijn plannetjes en natuurlijk kwam het hoge woord er meteen uit: Mam, ik wil ook mee hoor! Dat vermoeden had ik al want ik weet dat die spruit het ook helemaal geweldig vindt in Roemeniė en aangezien ze ook iedereen kent daar was ze niet meer te houden. Maar ja, de Euro’s waren op dus een ticket zat er voor haar niet in. Daar had ze al snel wat op gevonden en klom meteen in de telefoon om de hele situatie aan haar vader uit te leggen. Die vond het ook wel een goed plan en Frits zou dan haar ticket wel betalen. Helemaal geweldig natuurlijk. Nu waren er twee in huis in de hieperdepiep-stemming.
Toen Werner gebeld want die wist nog helemaal van niets. “Nou meid, moet je lekker doen, hartstikke leuk” was het commentaar. Nu hield niets ons meer tegen. De tickets waren al snel geboekt (leve internet) de batterijen van de camera opgeladen en de warme kleding in de koffer gepropt.
Vrijdagmorgen 23 februari om half zeven bracht Gheorghita ons heel lief naar Schiphol, om kwart voor tien ging het vliegtuig de lucht in en om half twee plaatselijke tijd arriveerden wij in het ijskoude Boekarst.
Vrijdagmiddag om 13.30 uur plaatselijke tijd landden Marloes en ik wederom op het ons nu zo bekende vliegveld van Boekarest, Otopeni (recentelijk omgedoopt in Henri Coanda).
Deze keer waren het niet Angela en Nicolae die ons op stonden te wachten maar Gheorghita’s broer Adrian (Angela moest nog werken en had geen vervoer en Nicolae had een pittig examen die middag). Geen probleem, Gheorhita had het in Nederland al geregeld met broerlief. Adrian hield een groot vel in de lucht met onze namen er op, maar hij herkende ons meteen (van mijn website die hij regelmatig bezoekt), repte zich naar ons toe en heette ons hartelijk welkom in het ijskoude Boekarest.
Snel liepen wij naar de auto die boven op de lelijke parkeergarage stond te wachten en vliegensvlug stapten wij in, blij uit de snijdend koude wind te zijn. De rit van het vliegveld naar hartje Boekarest was deze keer dan ook heel anders dan andere keren. Enorme winkelcentra, supermarkten en kantoorgebouwen rezen langs de snelweg als paddenstoelen uit de grond en er was een Ikea in aanbouw waar menig Roemeen in de toekomst nog wel eens in zou kunnen verdwalen. En het verkeer was gigantisch ….. Enorme files strekten zich uit over de boulevards en aangezien Roemenen nou niet bepaald heren in het verkeer zijn was het getoeter, gefoeter en afsnijden niet van de lucht. Ik keek mijn ogen uit en begon serieus te denken dat dit een soort zelfmoordpoging moest zijn. Adrian toeterde en foeterde lustig terug (is heel normaal daar) en parkeerde een uurtje later keurig zijn moderne bolide (van de zaak) voor de deur van een afzichtelijke woonkazerne aan de Soceaua Colentina, het gebouw waarin het appartement van Iulia en Gheorghe zich bevindt en waar Lumi woont zolang de Cretutjes in Nederland zijn.
Na door het armentierige portaal te zijn gelopen kwamen wij in een donker stinkend trappenhuis (alle etensluchtjes verzamelen zich daar want de meeste Roemenen hebben geen afzuigkap) en prompt stonden wij oog in oog met een, jawel, krakkemikkerig “hangbakkie”. Marloes wierp er 1 blik op en nam meteen de trap naar de vijfde etage. Daar ging ze dus echt niet in. Natuurlijk liet ik mij niet kennen en stapte met een kennersblik het steunende en kreunende “kippenhok” in. Samen met Adrian en de koffer was het overvol zoals gewoonlijk. Heelhuids kwamen wij boven en werden met een zwierig gebaar welkom geheten in Lumi’s onderkomen. Lumi was nog niet thuis dus Adrian speelde voor gastheer. Voldaan ploften wij in de keuken neer en ik stak gauw een sigaretje op, ik begon aardig afkickverschijnselen te krijgen van het hele dag niet roken. Adrian gaf ons snel een rondleiding door het flatje, deed de deur van de slaapkamer een beetje te hard dicht en prompt hoorden wij een herrie van hier tot Tokio. Voorzichtig werd de deur weer opengedaan en kwamen wij tot de ontdekking dat de kast die aan de muur hing naar beneden gekomen was. Ravage alom en zo goed en kwaad als het ging hebben wij alles gierend van de lach weer opgeruimd.
Vervolgens deed Adrian een poging het keukenraam dicht te doen en trok maar meteen de gordijnen van de muur af. Typisch Adrian, trekt het ongeluk aan zoals wij later ook te horen kregen, hij ging maar snel op een keukenstoel zitten en durfde zich niet meer te verroeren. Na een uurtje gezellig keuvelen ging de bel en stond Angela voor de deur die ons op de Roemeense manier uitbundig begroette: kussen, knuffelen en omhelzen. De koffer werd weer in het kippenhok gestouwd, Marloes nam de trap naar beneden en Angela en ik wurmden ons naast de koffer. Toevalligerwijs wonen Angela en Nae zowat om de hoek bij Lumi (wat een wonder is in deze enorm grote stad) en na een wandeling van een minuutje of 10 (om Marloes haar favoriete markt heen) arriveerden wij tot op het bot toe verkleumd en in de bijtende wind in Str. Avrig. Na het ons zo bekende “hangbakkie” weer stevig misbruikt te hebben (2 maal dit keer want Marloes was in half bevroren toestand en kon het niet meer opbrengen om 10 etages omhoog te lopen) kwamen wij weer thuis in het ons zo vertrouwde flatje van Angela en Nae. Uitbundig werden wij begroet door kat Negrut (zwartje), een uitbundig bloeiende amarillis en de warmte van de cv. Het was weer reuze gezellig, en na een tijdje kwam Nae ook thuis en wij hadden na 2 jaar heel wat bij te kletsen. Marloes was prompt in slaap gevallen met de kat en na een tijdje rolde ik ook bekaf mijn bed in.
De volgende ochtend, zaterdag 24 feb., was het stralend weer maar weer oh zo koud. Wij besloten naar het Parlamentul Romaniei te gaan voor een rondleiding. Marloes was er in 2004 ook al geweest maar toen konden wij er niet in, nu wel! Het immens grote gebouw (1 na grootste ter wereld) stond ons al op te wachten en na uitvoerig gescreend, gescand en gefouilleerd te zijn mochten wij eindelijk met de zuurkijkende gids mee. Met verveelde stem vertelde zij over deze enorme kolos met zijn 2000 kamers en zalen, zwembaden, 19 etages hoog, 4 ondergrondse niveaus en een oppervlakte van maar liefst 350.000 vierkante meters.
En alles is marmer, de vloeren, de wanden, de trappen en zelfs de toiletten. En in verhouding met het gebouw is natuurlijk alles groot, groter, grootst. Na 2 uur door het marmer te hebben gewandeld hadden wij nog maar 4% van het geheel gezien. Marloes was onder de indruk en ik had medelijden met het personeel dat de gigantische handgeknoopte tapijten aan het stofzuigen was. Er hing een smerige grondlucht in alle gangen en vertrekken en hoe de kroonluchter van 250.000 kilo ooit kan blijven hangen is mij nog steeds een raadsel.
Weer in de auto ging het richting mama Eugenia want die zat ook al te spinnen van genoegen in haar armoedige flatje aan de andere kant van de stad. Ze was zo blij ons weer te zien en een stralende lach verscheen op het, door de armoede en slechte leefomstandigheden van de oude van dagen in Roemeniė, afgetobde, gerimpelde gezicht. Trillend van blijdschap werden wij warm welkom geheten in haar armoede en wij maakten het ons gemakkelijk op de bobbelige, krakende stoelen aan tafel. Streng tegen alle verboden in had ze toch weer wat eten voor ons gemaakt en wij lieten het ons goed smaken. Het was dan ook met veel liefde klaargemaakt.
Na een stief uurtje bij mama Eugenia namen wij weer afscheid van het oudje, en ik vroeg mezelf in alle ernst af hoe lang ze het nog vol zal houden en of ik haar überhaupt nog in levende lijve terug zal zien de volgende keer. Het is een keiharde edoch bittere waarheid en ik gaf haar een extra stevige knuffel…..just in case.
Daarna bracht de Renault Clio ons naar Curtea Brancoveneasca, een klein gehucht net even buiten Boekarst. Daar stond een groot typisch Roemeens paleis uit 1797 in het zonnetje te pronken. Helaas wordt het niet meer optimaal onderhouden, de gebouwen zijn leeg en de poortwachterswoningen bij de ingang zijn totaal in verval. De staatskas geeft zijn geld blijkbaar liever aan de modernisering uit dan aan haar erfgoed en bejaarden. Alleen de enorme scheuren in de muren vanwege de aardbevingen worden nu mondjesmaat gerestaureerd. De antieke zuilen in het park stonden te verkommeren naast 2 smerige mobiele toiletten. Marloes moest hoognodig en nam het risico om vergast te worden, als je moet dan moet je hé! Volgens ons hadden deze 2 stinkhokken dan ook nog nooit een schoonmaakdoekje en chloor gezien.
Daarna ging het weer richting Boekarest waar wij nog een klein feestje hadden bij Lumi en Iulia. ‘s-Avonds kwamen Carmen en Nelu met hun 2 kids op bezoek in Avrig. Die had ik al 7 jaar niet meer gezien en Carmen viel spontaan om mijn nek terwijl Nelu zich, zoals gewoonlijk met een zuur gezicht, excuseerde voor zijn minimale kennis van de Engelse taal. Dat boeide ons echt niet, met mijn geringe kennis van de Roemeense taal en het steenkolenengels van de rest kwamen wij toch een heel eind. Zoon Dragos en dochter Irena had ik voor het laatst gezien als 2 verwende, jengelende kinderen, nu echter gezellige, hard studerende pubers die zich kwijlend over mijn digitale spiegelreflex camera bogen. Alle knopjes werden uitgeprobeerd en beschaamd werd hun kleine digitaaltje in de hoek gelegd. Ik legde nog uit dat ik ook met zo’n cameraatje begonnen was en dat ik hard had moeten sparen voor die spiegelreflex. Gezien de lage lonen en het relatief hoge levensonderhoud in Roemeniė zal dit soort luxe voor hun waarschijnlijk heeeeel ver in de toekomst liggen. Ik hoop voor ze dat ze hun dromen waar kunnen maken, ze verdienen het!
Zondagochtend 25 feb. werden wij al vroeg wakker want vandaag was de dag van het ijsgala van Plushenko, het Russische schaatsfenomeen met zijn vriend Marton en de Stradivarius. Maar eerst moest er een bezoekje aan de markt worden gebracht natuurlijk, want daar had Marloes zich al helemaal op verheugd. Maar het was zo koud en het sneeuwde ook, niet zoveel maar toch. Het marktbezoek was snel gedaan, de markt was erg veranderd en vele kramen waren in een soort van overdekte bazaar gepropt. Nauwe gangetjes en piepkleine kraampjes was het resultaat. Marloes hobbelde weer met een verheerlijkt gezicht door de gangetjes en had al snel haar oog laten vallen op een van de duizenden tasjes die massaal aan de gevaarlijk uitstekende stangen hingen te bungelen. Na een mooie gekocht te hebben moesten wij weer naar Avrig om te eten. Om 1 uur zouden wij bij Lumi en Iulia zijn om naar de ijshal te vertrekken en daar was natuurlijk geen eten te krijgen.
Na een halsbrekende rit kwamen wij dan eindelijk bij het haveloos ogende ijsstadion aan waar de chaos al compleet was. Geen parkeerplaats voorhanden dus de auto’s werden kris kras overal en nergens neergegooid en het terrein voor de ingang van de ijshal stond al stampvol met opdringerige Roemenen die allemaal tegelijk door 3 kleine deurtjes naar binnen probeerden te komen. Wij stonden ertussen als haringen in de ton, in de sneeuw en in de kou. Toen wij ons dan eindelijk door een deurtje hadden gewurmd keek ik mijn ogen uit naar de aflopende tribunes en de schaatsvloer die in de diepte en in de mist lag. De ontbrekende ramen afgeplakt met een soort van plastic, de betonnen tribunes stuk voor stuk levensgevaarlijk vanwege de enorme afgebrokkelde afstappen en de veel te kleine loshangende stoeltjes. Oh hemel, ik vroeg mij dan ook in alle ernst af of dat wel goed zou gaan. Natuurlijk moest ik naar de wc en met een bang voorgevoel schaarde ik mij achter tientallen ongeduldige Roemeense mutsen die natuurlijk allemaal voor probeerden te dringen. Toen ik eindelijk een van de twee wc’s in kon komen wenste ik prompt dat ik maar incontinentieverband mee had genomen. Met dichtgeknepen neus heb ik angstvallig boven de armzaligste wc-pot gehangen die ik ooit heb gezien.
De show begon een half uur te laat en onze zitplaatsen waren een aanfluiting. En het was bitterkoud daar binnen met de plastic ramen. Er stond een podium op de ijsvloer en daar zaten wij natuurlijk precies in te kijken. De ijsvloer lag links in de verte met een flinke nevel er over en wij konden ook precies zien wat zich backstage afspeelde. Een kudde werklui was nog druk bezig met van alles en nog wat (vooral roken) en het bewakingspersoneel stond stoer naar de menigte op de tribunes te loeren. Wij mochten beslist niet roken, zij wel.
Eindelijk begon de show dan. Edvin Marton schoof met zijn peperdure Stradivarius-viool het podium op en zijn schaars gekleede orkestje zag binnen no-time blauw van de kou. Maar wat een geweldige muziek bracht dat spul ten gehore. Wij genoten er enorm van. Eindelijk kwam dan Plushenko het ijs op, de ster waar wij voor gekomen waren. Waarschijnlijk had hij het ook erg koud want hij miste de eerste sprongen en schaatste daarna maar een beetje in het rond. Hij begon pas echt te schaatsen toen ook Marton voorzichtig het ijs opschuifelde, al spelende op zijn viool. Dat was geweldig en de verkleumde toeschouwers gingen uit hun dak. Even was ik nog bang dat het gescheurde dak van de ijshal naar beneden zou komen, maar het ging goed. Daarna vertrok Plushenko naar zijn (waarschijnlijk verwarmde) kleedkamer en Marton maakte de show. Na een uur wachten kwam Plushenko het ijs weer op, maakte een paar geweldige sprongen en haastte zich weer naar de kleedkamer. Toen was het pauze. Tot mijn verbazing stak de hele goegemeente massaal een sigaret op, dit ondanks streng verbod van het beveiligingspersoneel. Na wat heen en weer geschreeuw naar het publiek en de nodige middelvingers van het publiek mochten wij gewoon roken, het aanwezige personeel en de brandweerlieden rookten fanatiek mee. Rare jongens die Roemenen.
Na de pauze klom er nog een verkleumde gymnaste de touwen in, helemaal tot aan het dak, om daar haar vogelnestjes te vertonen. Wij waren dan ook als de dood dat ze naar beneden zou vallen, maar gelukkig bleef ze hangen en maakte er een waar spektakel van. Marton leefde zich weer grandioos uit met zijn muziek en pas op het einde kwam Plushenko weer op het ijs, ditmaal waren zijn 5 minuten wel besteed en hij maakte er een geweldige voorstelling van. Een paar werklui vonden het echter nodig om de rookkanonnen uit te proberen waardoor er zo veel mist en rook op het ijs hing dat wij amper nog wat konden zien. Welnu, om dit live mee te maken was heel speciaal. Dat wij voor de kaartjes veel te veel hadden betaald ach…….het was best de moeite waard.
Na dik 2 uur kleumen werden wij rap door de enige nooduitgang geloodst de vrieskou weer in. Na een ware veldslag te hebben geleverd om met de auto überhaupt de weg weer op te komen ging het naar str. Avrig om onze bagage bij Nae en Angela op te halen want wij zouden de resterende dagen bij Lumi en Iulia logeren. Angela en Nae moesten natuurlijk alles weten over de show, er moesten foto’s gemaakt worden van alle vrienden bij elkaar en wij moesten ontdooien met koffie en thee.
Bij Lumi werden wij verwelkomt in een stikdonkere flat want de electriciteit liet het afweten. Alle kaarsjes werden aangestoken om nog enig licht in de duisternis te hebben en de huismeester werd snel opgespoord. Die kwam met veel bombarie en een enorme schijnwerper binnenzeilen, rommelde wat aan de stoppen en wonder boven wonder hadden wij weer licht. De man kwam gewichtig bij ons in de keuken zitten, rookte bijkans een pakje sigaretten leeg en hielp ons van de voorraad cola af, en dat allemaal in 1 uur tijd.
Maandagmorgen 26 feb. stond ik al vroeg naast mijn bed. Ik wilde dolgraag nog even naar Bradet om mijn ouwetjes te bezoeken en Lumi (de schat) had aangeboden om met mij mee te gaan. Natuurlijk wilden Iulia en Marloes ook mee en na een dik uur foeteren en toeteren waren wij Boekarest weer uit weten te komen en de 100 km. naar Ploiest waren zo gereden over de enige snelweg naar Transsylvaniė. In de Dacia van Lumi was dit wel een avontuur: de motor raakte continue oververhit waardoor de verwarming voluit in ons gezicht stond te blazen, mijn deur sloot niet goed en de ramen gingen wel naar beneden maar niet meer omhoog. In Ploiest ging het rechtstreeks naar de Mc. Donald waar wij even flink de nodige hamburgers en aanverwante artikelen insloegen aangezien er na Ploiest eenvoudigweg niets meer te eten was, geen wegrestaurant, geen winkels ….. helemaal niets. Alleen maar verlaten wegen en armetierige gehuchten met haveloze boerderijtjes en half vervallen huizen. Met een verheerlijkt gezicht nam ik alles (van achter de heftig beslagen autoruit) in mij op ….. hier was ik weer in mijn element.
Eindelijk kwamen wij aan in het ijskoude Bradet. De rivier was half bevroren, het oude bruggetje in nog slechtere conditie en het toegangsweggetje naar de ferma van Constanza en Alexandru een modderige ijsbaan. Ik was weer thuis en wij glibberden naar boven. Tot onze verbazing kwam er geen rook uit de schoorsteen en alles lag er verlaten bij. Buurvrouw Doghita had ons in de gaten en kwam ons blij gedag zeggen ….. dat was een verrassing om elkaar weer zo onverwacht te zien. En ja ….. Constanza en Alexandru waren thuis hoor. Ik snelde al vooruit, scheurde glijdend en glibberend de hoek om en zag Alexandru bij de houten kookhut staan. Hij stond perplex, zijn tandeloze mond viel open van verbazing en hij begon wat onverstaanbaars te roepen. Meteen kwam Constanza de sjofele ferma uitdenderen, ik heb haar nog nooit zo snel het hek uit zien komen en zij viel snotterend om onze nek. De verrassing was compleet, Alexandru had al snel Marloes te pakken (zoals gewoonlijk) en het weerzien was ronduit geweldig. Snel werden wij naar binnen gehaald, het was ijs- maar dan ook ijskoud in het kleine kamertje met de lemen vloer. Er was geen hout en de kachel stond werkeloos in het hoekje. Iulia en Lumi keken ook hun ogen uit (en die zijn echt wel wat gewend hoor), stelden zich voor en werden meteen opgenomen in de “familie”.
Mijn ouwetjes vonden het in eerste instantie maar raar dat ik niet met Angela en Nae was gekomen, want dat was toch altijd het geval. Toen Iulia hun de situatie had uitgelegd, dat het maar een bliksembezoek was en dat Angela en Nae moesten werken, accepteerden Constanza en Alexandru de situatie zoals het was en genoten met volle teugen van dit onverwachte bezoek. Maar het was zo ontzettend koud daarbinnen en het stenen kacheltje stond zielig ijskoud in een hoekje. Snel werd er wat hout gescoord en wat sinteltjes en heel langzaam begonnen wij te ontdooien. Ik ging met Iulia nog even al mijn favoriete plekjes op de foto zetten en het huilen stond ons nader dan het lachen over de armoedige omstandigheden die wij hadden aangetroffen. Wij kwamen dan ook tot de schokkende conclusie dat er helemaal niets te eten of drinken was. Onze oudjes zaten daar letterlijk en figuurlijk te verrekken. Na ons weer vermand te hebben gleden wij het lemen hokje weer in waar Lumi en Marloes zaten te ontdooien, ook allebei met een gezicht waar de triestheid van af droop. Ook die twee hadden de situatie drommels goed in de gaten. Constanza liet Iulia haar “mooie” kamer zien, want dat is een gebruik op het platteland. De mooie kamer was zo mogelijk nog ijziger dan het leefhokje en het plafond kwam met kalk en binten en al naar beneden zeilen. Ze lieten het maar zo want geld om het te repareren was er niet, aangezien hun hele armzalige pensioentje opgaat aan medicijnen. Het was werkelijk hartverscheurend om te zien maar met ons aanpassingsvermogen deden wij of er niets aan de hand was en maakten het ons gemakkelijk op het bed en de twee schamele krukjes die het vertrek rijk was.
Iulia en Lumi waren ook al snel verkocht, kletsten honderd uit met mijn ouwetjes en hadden ze al snel in hun hart gesloten. Ondanks alle armoede en ellende blijven ze de moed er in houden, ze moeten wel! Na een kleine 2 uur vol warmte en gezelligheid moesten wij weer terug naar Boekarest. Liefdevol werd er weer afscheid van ons genomen, de hele kudde moest natuurlijk weer op de foto en ik moest met mijn hand op mijn hart beloven om weer heel snel naar “huis” terug te komen. Dat deed ik met volle overtuiging want in September ga ik hopelijk weer. Eenmaal in de auto haalden wij beschaamd het half bevroren eten van Mc. Donalds uit de achterbak en deden ons tegoed aan onze hamburgers en ijscola. Hadden wij dit nu niet met mijn ouwetjes kunnen delen dan? Nee ….. van dat eten zouden ze nog ziek kunnen worden en dat wilden wij absoluut niet, ze hebben het al moeilijk genoeg. De enige troost was dat wij een behoorlijk bedrag aan Rons hadden achtergelaten, genoeg om hun de rest van de winter door te helpen.
De weg terug was een giller. Tot aan Ploiest ging het goed, daarna was het een ramp. In Ploiest miste Lumi de snelweg en wij kwamen op de provinciale weg naar Boekarest terecht (door ons omgedoopt in “toeristische route”). Die voerde ons door wederom pietepeuterige haveloze dorpjes en ik keek mijn ogen uit. Zoveel ellende, armoede en bouwvallige hutjes waarvan je in eerste instantie denkt dat het een stal is, maar als je goed kijkt wonen er gewoon mensen in. Onbegrijpelijk ….. na al die jaren door Roemeniė te hebben getuft vind ik deze toestanden nog steeds niet te bevatten. Na ettelijke kilometers achter paard en wagen, gammele vrachtwagens en rammelende auto’s te hebben gereden vonden wij een afslag naar de Autostrada. Lumi vroeg voor de zekerheid nog de goede weg aan een passerende man, ik deed mijn raampje open en het mannetje stak meteen zijn hoofd naar binnen, een alcoholwalm verspreidend waar menig alcoholist nog jaloers op zou zijn. Wonder boven wonder had hij ons de goede weg gewezen en opgelucht reden wij de snelweg weer op, ditmaal flink gasgevend. Echter ….. het benzinelampje van de felblauwe Dacia stond al een tijdje waarschuwend te knipperen en aangezien benzinestations erg schaars zijn daar ….. Tot onze enorme opluchting vonden wij nog net op tijd een splinternieuw station en sputterend reden wij naar de pomp.
Eenmaal terug in Boekarest, na een zelfmoordrit door het vreselijke verkeer (Lumi deed alles wat verboden was, reed tegen het verkeer in, sneed af als een gek, toeterde de hele tijd en de handgebaren waren niet van de lucht), stond al snel het bezoek van die avond voor de deur. Doru en Geta, Mirella en Alin, Angela, Adrian en een neefje kwamen een afscheidsfeestje bouwen voor ons en na een hoop gelach, gegeit, gezuip, gerook en gevreet (waarbij wij spontaan een naar gevoel in ons maag bij kregen), rolden wij om half 3 ‘s-nachts ons mandje in. Het was een enerverende dag met veel vreugde, liefde, tranen en plezier. Typisch Roemeens zoals ik pleeg te zeggen.
Dinsdagmorgen, 27 feb., werden wij wat later wakker, zaten met lodderige oogjes in de keuken bij te komen met megasterke koffie en sigaretten en besloten om naar de dierentuin te gaan. Marloes en ik moesten om 16.00 uur op het vliegveld zijn voor de terugreis en de dierentuin ligt aan de route daar naartoe, dus dat kwam mooi uit. Bij de kassa van de armetierig uitziende Zoo viel ik om van verbazing. De toegangsprijs bedroeg wel 50 cent p.p. en Marloes mocht ook nog op een kinderkaartje. Artis kon hier nog een goed voorbeeld aan nemen zo besloten wij eensgezind. Stomverbaasd hobbelde ik de Nationale trots van Boekarest in, wij waren zowat de enige bezoekers en wij werden volop nagegaapt door het haveloos en smerig uitziend personeel. Typisch geval van de laagste arbeidersklasse, verdienen net genoeg om niet te verhongeren, geld voor de tandarts of dokter is er niet en ik had zielsveel medelijden met deze sloebers die liefdevol met de dieren bezig waren.
Het park was verder wel goed onderhouden, de paden brandschoon en de dieren zagen er goed verzorg uit, beter dan menig personeelslid. Het oogde ook gezellig en knus ondanks de kale bomen en struiken en het gemis aan welk grassprietje dan ook. En overal stonden armzalige bordjes: verboden het gras en de bloemen te betreden. Dat er nog geen bloemen waren in deze tijd ala, maar ik kreeg toch sterk de indruk dat er op die harde, dorre grond geen grasspriet zou groeien, ook niet in de zomer.
Met de veiligheid was het echter heel anders gesteld. Bij de Siberische tijgers, de Lynxen en de beren (die in grote getale aanwezig waren) konden wij zonder moeite onze handen en cameralens door de tralies steken, terwijl de geiten en schapen achter een geweldig massief traliewerk stonden te mekkeren. Ik stak snel mijn lens door de tralies om de nodige roofdieren te vereeuwigen, menig personeelslid drentelde om ons heen en er werd niets van gezegd. Toen Marloes echter de kleine geitjes wilde fotograferen moesten wij heel lief toestemming vragen om over de balustrade te klimmen. Natuurlijk mocht ze dat, maar wij lagen inwendig in een enorme deuk.
Door een aardig personeelslid werden wij vervolgens trots op het “aquarium” gewezen. Gierend liepen wij er doorheen, met smart terugdenkend aan het schitterende aquarium in Artis. Een stuk of 7 bakken sierden de wanden, vol met alg en aan de achterkant dichtgeplakt met plastic “zeezicht” (mijn guppen thuis zitten er beter bij) en een paar onbeduidende vissen zwommen lusteloos rond. Ach, het was niet anders en voor die 50 cent entree konden wij ook niet te veel verwachten toch? Maar al met al was het erg leuk en vooral gezellig daar met die 4 mutsen.
Om een uurtje of 3 vertrokken wij weer richting auto en onderweg naar het vliegveld werd nog snel even de Mc. Donalds bezocht die zich aan de weg naar Otopeni bevindt. Na een lekker bakkie koffie en de nodige hamburgers werden wij afgezet bij de luchthaven (Lumi reed natuurlijk met een rotvaart het vliegveld voorbij, waardoor wij midden op de snelweg rechts om keert moesten maken) en vanwaar wij om 17.30 met een halfvolle kist vertrokken en om 19.30 terug waren in het moderne, hygienische Nederland.
Het waren vijf dagen van intense vreugde van al onze vrienden weer zien, veel plezier met elkaar, genoten van Plushenko en Marton en intens verdriet over de omstandigheden van mijn ouwetjes. Maar dat is Roemeniė, hate it or love it, een andere optie is er niet.
Lees verder over mijn avonturen: Roemeniė september 2007