Roemeniė September 2004
Lees eerst: Hoe het allemaal begon
Vrijdag 3 september 2004. En weer was ik op Otopeni International Airport geland. Het geheel werd steeds moderner en er waren massa’s gebouwen in aanbouw. Het geheel begon inderdaad het aanzien van een “echte” luchthaven te krijgen.
Deze reis had ik mijn jongste telg Marloes mee weten te krijgen. Die was met haar 11 jaren jong wel in voor een avontuur in een vreemd land. Angela stond ons al op te wachten (Nae zat aan de Zwarte Zee voor zijn werk) en omhelste de Hollandse “ladies” vol enthousiasme. Eindelijk, ik was weer in mijn oh zo geliefde land, en ik hoopte dan ook van harte dat Marloes hier zou leren dat luxe, geld en fatsoenlijk sanitair niet zo vanzelfsprekend zijn in het leven.
De betonnen parkeergarage was niks veranderd, zo mogelijk nog lelijker en viezer door de luchtvervuiling, en de politie-agenten waren nauwelijks te bekennen. Er slenterden hier en daar wat “blauwjassen” lusteloos rond, het machtsvertoon van alle jaren daarvoor was in ieder geval verdwenen.
De rit van het vliegveld naar Str. Avrig was voor mij nu wel gesneden koek, voor Marloes een ware openbaring. Er kwam zelfs een bedelaar voor het autoraampje staan in de hoop een paar lei te ontvangen. Nou, ze schrok zich een hoedje, dat had ze nog nooit meegemaakt. “Bestaat dit nog?” verscheen in grote vraagtekens boven haar blonde koppie.
In Str. Avrig aangekomen stapte ik vol zelfvertrouwen het vieze portaal van de flat binnen en zette koers naar het ,inmiddels beruchte, “rotliftje”. Met koffers beladen stapte ik voorzichtig naar binnen (de bodem klapt een stukje naar beneden als je er in gaat staan) en reikte Marloes de hand. Die stapte nietsvermoedend het “kippenhok” in en schrok zich rot. Mam, ik ga wel met de trap, hier ga ik niet mee naar boven! Na uitgelegd te hebben dat het wel losliep met dat “hangbakkie” gingen we naar de 10de etage. Deze keer was het Marloes die met samengeknepen knietjes de reis omhoog trotseerde. De dagen daarna heb ik overigens nog nooit iemand zo fanatiek trappen zien lopen. Die “enge rotlift” kon wat haar betreft de zenuwen krijgen, want die kreeg zij ook van dat ding.
De volgende dag werd ook Marloes heel Boekarest rondgesleurd. Het Parlamentul maakte grote indruk op haar, helaas was het gesloten voor publiek omdat er een of andere conferentie aan de gang was. Dat vond ze jammer, ze had het wel eens van binnen willen bekijken. Per slot van rekening is het een zeer imposant gebouw.
Met de taxi, de bus en de metro ging het door de stad. Van de moderne winkelboulevard tot aan de bouwvallige achteraf-wijken, ze keek haar ogen uit. Ook oma Eugenia werd met een bezoekje vereerd in haar sjofele flatje. Eugenia vond het helemaal geweldig en kon maar niet van die mooie blonde lokken afblijven. Marloes keek nog even de kat uit de boom, genoot uiteindelijk van de oprechte vreugde van Eugenia en sloot het oudje in haar hart.
Zondagochtend zakten we af voor een kopje koffie in de nieuwe “koffieshop” verderop in de straat. Wij waren de allereerste klanten en werden hartelijk ontvangen door de nieuwbakken eigenaar. Marloes had zowaar sjans, de eigenaar was helemaal weg van die “lekkere blonde meid uit Holland” (waar lag dat land nou precies dan?) en verwende haar volop met verse chocolademelk met slagroom totdat het haar neus en oren uitkwam. Wij kregen het eerste bakkie koffie gratis, maar moesten daarna wel koffiebonen kopen om de kassa te spekken.
Daarna ging het naar de markt. Marloes had nog zoiets van “ik weet eigenlijk niet of ik wel zin heb om daar rond te gaan struinen” maar ze had geen keus en ging uiteindelijk een beetje mokkend mee. Eenmaal op de markt aangekomen viel het mondje open. Wat een boel keuze daar. “MAM, gave broeken, MAM, gave schoenen, MAM, gave oorbellen, MAM, MAM”!
Maar het was allemaal zo duur he. Duizenden leien kostte het spul. Pruilend telde ze haar geld (20 Euro) en kwam mokkend tot de conclusie dat ze maar 1 paar schoenen kon kopen. Angela en ik lagen in een deuk, foutje in de berekening. De prijzen lagen omgerekend zo rond de 4 Euro per paar schoenen en 5 Euro voor een mooie broek. de oorbellen en haarelastiekjes een paar centen. Toen dat misverstand uit de wereld was stoof ze langs de schoenenkramen, ging uiteindelijk volop zitten passen en kocht 2 paar hartstikke leuke schoenen, samen voor een Eurootje of 6. Ze kon er niet over uit, wat was het goedkoop zeg! Toen kwam de spijkerbroekenkraam aan de beurt. Er hing een hele mooie en die wou ze hebben. De marktkoopvrouw trok haar meteen het Inimini-paskamertje in en rook handel. Na 5 minuten was ze in het bezit van een prachtige spijkerbroek voor een paar Euro. Na Marloes met veel moeite weg te hebben gekregen van de schoenen- en broekenkramen werd het tijd om de groente- en vleesafdeling te bezoeken. Dat is een kakafonie van herrie. Schreeuwende boeren, kakelende kippen, onbekende vissoorten en een allesoverheersende stank van rottend afval. Ik kwam er al jaren maar keek nog steeds vol verbazing in het rond.
Bij de sigarettenhandelaar sloeg ik nog even snel een paar sloffen Marlboro in, voor 7,50 Euro per slof kon ik me daar geen buil aan vallen, hadden we genoeg voor de rest van de vakantie! En zoals gewoonlijk werd ik weer vol verbazing aangekeken, 4 sloffen? Ja, ik legde het geld al op de toonbank. Een brede lach verscheen op het gezicht van de verkoopster. Haar dagomzet was in 2 minuten al binnen!
Laat in de middag kwam Nae boven water en Marloes werd weer platgeknuffeld. Bleven we nog een nacht in Boekarest? Geen denken aan, de bagage werd weer in het kippenhok gestouwd, 10 etages lager in de oude Dacia gehesen en we vertrokken naar Scop (het werk van Nicolae) om een andere auto op te halen voor onze trip door het land. Nae zijn baas was zo vriendelijk om een mooie Renault Clio beschikbaar te stellen voor de Hollanders, die moesten in comfort reizen, niet in zo’n gammele stinkbak. Helemaal gratis, alleen de benzine kwam voor onze rekening. Aardige jongens die Roemenen! Het duurde allemaal wat langer dan gedacht, Marloes vermaakte zich kostelijk met “waakhond” Dixie en de meligheid sloeg alom toe.
Eindelijk konden we vertrekken, de stad uit en het land in. De honger had inmiddels flink toegeslagen en in een buitenwijk van Boekarest werd de nieuwe Mac Donalds bestormd. 4 Big Mac Menu’s rijker en 8 Euro armer reden we richting Bradetu, ik ging weer lekker naar “huis”. Laat in de avond kwamen wij aan in Bradetu, iedereen was al met de kippen op stok en wij ploften ook doodmoe in ons bed, (een exacte copie uit een hoog bejaarde Ikea-gids, die de meubelmaker verderop in het dorp had nagemaakt) het was een lange dag geweest.
De volgende morgen zakte ik meteen, met Marloes in mijn kielzog, af naar de sjofele ferma van Constanza en Alexandru. Constanza stoof met een gil naar buiten en vloog snikkend om mijn nek, Marloes kreeg verbouwereerd dezelfde begroeting. Ze was er beduusd van maar liet het met een scheef lachje over zich heenkomen. Ik had haar al gewaarschuwd voor dit soort taferelen. Alexandru miste de hele begroeting, die was even naar het dorp om brood te halen, Wij werden meteen de boerderij ingetrokken en Marloes ging voorzichtig over de drempel. Stomverbaasd keek ze om zich heen. “MAM, wonen ze hier?” Ze had moeite om het bevatten, maar ach, ik wist dat het wel zou wennen.
Marloes wende hoor, en al heel snel. Alexandru kwam schuifelend thuis en eenzelfde begroeting als die van Constanza viel ons ten deel. Marloes genoot van alle aandacht en stelde zich al gauw open voor de hartverwarmende aandacht van mijn ouwetjes. Ze vond het allemaal geweldig, maar was ook een beetje verdrietig omdat “opa en oma in zulke armoedige omstandigheden leefden”! Ik legde uit dat dat in heel Roemeniė zo ging op het platteland en dat ze niet anders gewend waren. Met de flexibiliteit van een nuchtere Hollandse tiener werden deze gegevens opgeslagen in de hersentjes en accepteerde ze de boel zoals het was.
En ook Marloes genoot met volle teugen van het oh zo stille dorpsleven. Er kon heerlijk op de weg worden gekeet zonder op het verkeer te letten, zomaar bij de rivier steentjes gooien en de “toegangsweg” naar de boerderijtjes had ook voor haar zo zijn charmes. Er kwamen nog een paar koeien uit de bergen naar beneden zakken en ze schrok zich een hoedje. Ik word door een paar beesten “achtervolgd”, zo kwam ze hard hollend naar beneden. We hebben schaterend naar het tafereel staan kijken.
Dinsdag 7 september stapten Nae en ik in de auto en gingen met Marloes richting de imposante Vidraru-stuwdam. Angela bleef thuis, ze had hoofdpijn en ging voor die avond een lekkere maaltijd klaarmaken.
Marloes vond het doodeng die hoge dam, wilde niet op de roestige uitkijktoren en zocht bescherming bij Nae.
De tocht ging verder, over kronkelige haarspeldwegen helemaal om het Vidrarumeer heen en hoog de bergen in. Een schitterend berglandschap openbaarde zich aan ons, watervallen zomaar langs de weg, we genoten van die rit. Het eindpunt was Balea Lac, op 2400 meter hoogte. Een bergpas met een prachtig meer. We hebben daar heerlijk gegeten (met zijn 3-tjes voor 4,50 Euro) en urenlang rondgestruind bij het meer en in de bergen.
Het was een wonderschone dag en we hadden als “stadsmensjes” dan ook volop genoten van de wonderschone natuur.
De dagen daarna ging Marloes in Bradetu van hand tot hand en van ferma tot ferma . Ze maakte kennis met de hele goegemeenschap en voelde zich ook als een vis in het water, net als ik. Maar het allerliefst was ze toch bij Constanza en Alexandru want die hadden een heel klein poesje Gigi, in training als muizenvanger. Urenlang zat ze op het erf met Gigi en zag de armoede om haar heen niet meer. Alleen naar de wc gaan, dat deed ze toch maar liever niet op Alexandru’s airco-gat. Gelukkig is casa Pascu wel voorzien van een moderne pot.
Helaas was de tamme wolf Kojak overleden, ik had haar graag kennis willen laten maken met een “wild” dier. Als vervanging voor Kojak had Droghita een hondenpuppie gevonden en liefdevol in huis opgenomen. Wat een leuk beestje was dat, Marloes was er helemaal verliefd op.
We hebben nog veel gezien en gedaan die paar dagen in Bradetu. Van een ware survivaltocht door de grotten van Baia de Fier, tot aan het middeleeuwse complex in Maldaresti bezocht.
Het was super, maar we waren altijd weer blij om terug te zijn in “ons” dorpje bij Constanza en Alexandru.
Na een paar dagen gingen we weer verder en er werden tranen met tuiten gehuild. Zelfs Marloes wilde eigenlijk niet weg, maar we hadden nog een afspraak met Nicu en Joana in Cheia. Die zaten te springen van ongeduld in hun oh zo mooie bergdorp.
Na de allerlaatste kiekjes in Bradetu ging de reis naar Cheia, via Bran, want natuurlijk moest Marloes het kasteel van Dracula bekijken. Wat was het veranderd daar. Het kasteel was nog wel hetzelfde hoor, maar er was nu een compleet circus omheen gebouwd. Tientallen souvenierwinkeltjes, een Dracula-bar, een Dracula-bazar, een Dracula-pension. En helemaal vol met toeristen. Marloes vond het wel wat, eindelijk fatsoenlijke souveniers, en alles natuurlijk spotgoedkoop. Met moeite kregen we haar de auto weer in, want het was nog een heel eind tuffen naar Nicu en Joana in Cheia.
Na een lange dag kwamen we dan eindelijk aan in Cheia en Nicu stoof jodelend zijn houten chalet uit. MONICA werd er vol enthousiasme geschreeuwd. NICU kakelde ik vanaf de weg terug en hij vloog om mijn nek. Zijn grote vriendin was er weer en het gekus begon opnieuw. Joana sloot meteen Marloes in haar armen, die het hele gedoe met een grijns stond te bekijken. Ze was inmiddels wel gewend geraakt aan alle enthousiaste zoenen van de diverse Roemenen en liet het weer gedwee over zich heenkomen. Berglucht maakt hongerig en al gauw zaten we weer gezellig met zijn allen aan tafel, ditmaal binnen want het was ‘s-avonds al erg koud in Cheia (laat die avond stond de thermometer al op -5 graden).
De volgende ochtend werden wij al vroeg het bed uitgetimmerd want we gingen naar de “Moddervulkanen” van Paclele Mari. Dat was een heel eind rijden, wel 2 uur, door een onherbergzaam landschap en over moeilijk begaanbare wegen. Nou, dat hebben we geweten. De rit duurde 4 uur en we keken onze ogen uit. Zo verlaten en geļsoleerd daar, af en toe een zeer armoedig hutje met straatarme mensen op de vieze erfjes, een reusachtige hooiwagen met twee magere ossen ervoor, zigeuners bedelend langs de weg. Het was een heel avontuur, en we wisten eigenlijk ook niet goed wat we ons bij “moddervulkanen” moesten voorstellen. Was deze monsterlijke rit wel de moeite waard?
En het was het waard hoor! De moddervulkanen in het maanlandschap borrelden en pruttelden dat het een lieve lust was, en de modder stroomde als lava naar beneden. Dat was wel apart zeg. De exploitatie van eventueel toeristisch bezoek was ook daar doorgedrongen en een enthousiaste leuke Roemeen had daar een soort van barretje/restaurant uit de grond laten stampen. We hebben ons rot gelachen daar. Op het grote betonnen terras stond een knots van een muziek-installatie en tot onze grote verbazing schalde BZN voluit door het desolate landschap. Eten was er niet, een paar zakjes chips was het enige voedsel en de wc weer een smerig gat in de grond achter het optrekje. Marloes en ik “moesten” inmiddels erg nodig, en aangezien er geen alternatief voor handen was moesten wij het er maar mee doen. Neus dicht, broek uit en op de hurken. Het is geen pretje, die Roemeense “kakgaten”, en ik zal er wel nooit aan wennen, maar ja, als je moet dan moet je!
Die zelfde avond nog reden we terug naar Boekarest want we moesten de dag daarop weer terug naar Nederland. Marloes kon het niet laten en ging zondagochtend vroeg nog even naar de markt, ze moest eigenlijk nog een paar gymschoenen hebben. Zij met de trap ik met mijn rotliftje. Dus daar liep ze weer met een verheerlijkt gezicht en zocht een paar mooie sportschoenen uit. Ik zag er ook een paar en rekende het luttele bedrag van 7 Euro af voor de twee paar stappers.
Het was weer een fijne vakantie. Ik had weer al mijn vrienden gezien, was “thuis” geweest en Marloes had de wereld ook eens van een andere kant leren kennen. Ze vond het geweldig, maar was blij dat ze thuis weer achter de computer kon kruipen, want die had ze wel gemist.
Angela, Nicolae si Romania, va multumesc, a fost foarte frumos si la revedere (bedankt, het was leuk en tot ziens), hopelijk kom ik in 2007 weer terug!
Hoe het kwam in 2007